Kaas is cultuur, en geitenkaas is dé cultuur van het Loiredal. Ja, het bestaat uit 32 wijngebieden met een slordige 87 (!) AOC’s en VDQS’, maar er komen vooral zes verfijnde AOP-geitenkazen vandaan (van de in totaal 48) die gelden als publiekslievelingen bij novice en snob. Saillant detail is dat in het Loiredal meer dan 100 miljoen kilo geitenkaas per jaar wordt geproduceerd – versus 750km2 aan wijngaarden, maar laten we mekaar niet vooringenomen noemen. In een duister verleden schijnen zuidelijke overheersers verjaagd te zijn uit Frankrijk. Na het vertrek zijn hun geiten achtergebleven, en kennelijk in combinatie met geweldige receptuur voor geitenkaas. Een wonderlijke geschiedenis, maar tegenwoordig kijken we nergens meer van op.
Op de foto staan drie AOC-geitenkazen uit de Loire die we momenteel in stock hebben: Crottin Chauvignol, Sainte Maure en Selles sur Cher. We lopen ze bij langs, maar je kunt ook gelijk naar de link die onderaan staat om je plank online te regelen.
Helemaal rechts op de foto zie je Selles-sur-Cher: een geitenkaas die jong (stevig en fris) al gegeten kan worden, maar die na enige rijping pikanter wordt en een zachte klei-structuur krijgt. De korst heeft een lichte bite, en de kaas heeft naast een zoute ook een bescheiden zoet-zure smaak. In het midden liggen bolletjes Crottin, oftewel Crottin de Chavignol. Deze traditionele kaasjes staan bekend om hun bite, en de aangename balans tussen zuur en zout. Jong zijn het wollige witte bolletjes die heerlijk fris-zuur smaken, en na enige tijd worden ze harder en pikanter, met meer diepgang onder de korst. In de linkerhoek, ten slotte, ligt Sainte-Maure de Touraine, ‘maar zegt u maar gewoon Sainte-Maure’. Deze geitenkaas smelt op de tong. Saint-Maure is iets zachter en zouter dan de andere twee, en heeft een licht walnoot aroma.
Deze kazen zijn heerlijk met een sauvignon blanc uit de Loire, en natuurlijk met Kaatjes vijgencompote.